Monday, September 12, 2005

Wakker

Hij was wakker. Helder, alsof zijn geest net volledig gereinigd was. Hij mijmerde even en besloot uit bed te gaan. Het moest nog vroeg zijn. Hij trok wat kleren aan en bedacht dat een wandeling fijn zou zijn. Een ontwakende stad en een naar huis gaande stad die elkaar bij het opkomen van de zon ontmoet. Een junk verkoopt een fiets aan een student die naar huis moet. Geen van tweeën zich bewust van de boom die hun lucht zuivert. Die er al honderd jaren staat. Steeds lichter. Maar zo stil dat iedere voetstap gehoord wordt. Hij hield ervan. Hij poetste zijn tanden, liep naar beneden, trok de deur achter zich dicht en hernam zijn mijmeringen. Wat had hem zo zuiver gemaakt, zo stil? Hij bekeek de vertrouwde omgeving, deze was in niets veranderd. Het leek alsof ze eeuwig was. Hoge huizen, een weg, bomen. Hij verwonderde zich erover hoe zoiets vergankelijks eeuwigheid kon uitstralen. Hij verliet de huizen en liep het plantsoen bij de singel op. Het was vochtig. Er hing en damp tussen de struiken en over het pad. Er lag een dakloze te slapen op en bankje. Om hem heen wat lege halve liter blikken goedkoop Duits bier. ‘Ga maar gauw dood’ dacht hij en lachte om zichzelf. Hij liep verder onder de oude bomen die door zijn overgrootvader ooit geplant waren. Dat vertelde zijn vader hem in ieder geval. Er was iets moois gegroeid, dat was zeker. In ieder seizoen kon je er tientallen ansichtkaarten fotograferen. Hij had dat eens een tijdje als hobby gedaan, stadsfoto’s maken. En die zond hij dan aan zijn vader die moest raden waar ze waren gemaakt. Zijn vader kon dan precies vertellen waar het kiekje gemaakt was en wist er een anekdote bij. Of het allemaal waar gebeurd wist hij niet. Hij had geleerd niet het waarheidsgehalte te onderzoeken waar dat niet noodzakelijk was.

Er liep hem iemand tegemoet, een vrouw. Meestal werd hij gestoord door voorbijgangers, maar dit keer was er nauwelijks verandering merkbaar in zijn gemoedsrust. Hij keek naar de vrouw alsof ze bij het geheel hoorde, alsof de omgeving, de vrouw en hijzelf een waren. Ze passeerde en ze wisselden een blik. Nu reageerde zijn hart even, het sloeg wat sneller. Hij groette haar en zij groette terug. Verder niks. Hij keek nog even om, nu toch een beetje nieuwsgierig. De vrouw had er volkomen rustig en mooi uitgezien en dat was op dit tijdstip bijzonder. Daarbij had ze een bijzonder uiterlijk. Donkere ogen, mooi rustig, een regelmatig gezicht en prachtig krullend donkerbruin haar. Hij bekeek haar rug die onaangedaan recht, adellijk en prachtig volkomen harmonieerde met de omgeving. Hij zuchtte en huiverde even. En liep door.

Het licht werd helderder. Een dikke merel hipte de bosjes in. Matthew rook de vochtige grond, de bomen, en de lavendel. Hij voelde zich heerlijk en vrij. Los van de wereld, los van zichzelf. Hij liep door en voelde zich los van de grond, lopen werd een ritme zonder gewicht, een ondersteuning van gedachten die geen woorden nodig hadden, alleen ritme en harmonie. Langs het statige huis met de grote tuin, op een berg als een burcht, een stadsburcht, vlak bij een van de mooiste bruggetjes van de stad. Zo groen was het hier en fris. De zuurstof maakte hem duizelig. Matthew liep verder, omhoog over de wal naar de sterrenwacht. Af en toe wierp hij een blik in de steegjes die van de singel naar de gracht liepen. Alles volkomen in rust, geen beweging. Het verhoogde zijn concentratie en leegde zijn geest nog verder.

Langs de sterrenwacht naar beneden en weer omhoog langs het oude politiebureau. Verlaten door de politie, nu geëxploiteerd door een horecaondernemer. Het bureau, ooit in een kleinschaliger tijd macht uitstralend stond er mooi en pittoresk bij. Leeg nu, stil, het beschaafd publiek was al gelaafd voldaan naar huis gegaan. Mooi gebleven ondanks de aanpassing, de glazen zijwand die er in het zwart marmer was ingezet. Mooier zelfs dan het origineel, volgens velen, waarbij de zijwand rood baksteen was. Over het plein, omringd door verlaten cafés, over de brug weer langs de singel naar beneden. De singel maakte zijn vertrouwde bocht naar haar breedste gedeelte. Hij liep de bocht en besloot te gaan zitten op het bankje boven op de wal, met het mooie uitzicht over de singel en een stukje stad buiten de singel. Hij liep omhoog en zag dat de bank vrij was. Hij zette zich in het midden en liet zijn gezicht door de zon beschijnen. Hij sloot zijn ogen en genoot. Af en toe keek hij naar zijn uitzicht en het steeds veranderende licht.

In de verte kwam iemand aangelopen. Het was de vrouw was die hij al eerder tegengekomen was. Zijn blik volgde haar rustige wandeling. Ze moest hetzelfde rondje gemaakt hebben, in tegenovergestelde richting. Hij verwachtte haar onder zich langs de singel voorbij te zien gaan maar ze sloeg links af omhoog en liep richting hem en het bankje. Hij vroeg zich af zij wist dat er al iemand zat, tegelijkertijd besloot hij er verder geen acht op te slaan. Het zou zijn rust kunnen verstoren. Ze liep op hem af en keek hem aan. En glimlachte. Ze herkende hem kennelijk. “We hebben dezelfde wandeling gemaakt en willen nu even op hetzelfde bankje zitten” zei ze glimlachend. “Vind je het vervelend als ik even bij je kom zitten?” Matthew aarzelde, eigenlijk bleef hij liever alleen. Maar hij zou de betovering van zijn bui zeker verbreken als hij haar verbood te gaan zitten. Met een gebaar en lachje gaf hij ruimte. Zij ging zitten en keek hem even aan. Voor de derde maal keek hij de vrouw in de ogen en weer reageerde zijn hart, veel heftiger nu. Hij deed zijn mond open om iets te zeggen, maar kwam niet verder dan een zucht. Zij glimlachte weer, wendde zich af en sloot haar ogen. “Ik heet Anahita” voegde ze volkomen natuurlijk toe. Ze leek te gaan rusten. Ieder gebaar, ieder woord van hem leek overbodig. Matthew zweeg. Hij voelde zich jong en eeuwenoud tegelijk.

Zijn ademhaling was diep en regelmatig. Hij voelde zich wegzakken in een droomtoestand waarin hij los van zichzelf leek te komen. Langzaam trad hij uit zijn lichaam. Hij kwam omhoog en steeg boven zijn lichaam uit. Hij keek naar zichzelf. Voor het eerst van zijn leven bekeek hij zonder gedachten zichzelf en kon hij zichzelf met een grote liefde zien. Wat rustig zat hij daar, zo lief, zo vol toewijding voor de vrouw. Hij zag de hand van de vrouw naar de zijne gaan. En hoe hij zacht zijn hand openende voor de vrouw. Rustig legde ze zijn haar hand in de zijne. Hij voelde haar hand en kwam terug in zijn lichaam. De aanraking was zacht en teder. Zo warm. Het was alsof ze hier eeuwig gelukkig konden blijven. Langzaam als vanzelf werden hun lichamen naar elkaar toegetrokken en verbonden. Hun schouders raakten, heel langzaam draaiden hun borst en buik zich tegen elkaar aan. Hij kuste haar heel licht. Haar ogen, haar wang, haar lippen. Dan haar hals. Haar huid was jong en zacht en leek onder de frisheid van de ochtend in vuur te staan.

Hij opende zijn ogen en keek haar weer aan. Haar ogen hadden een glans die hij niet eerder zag. Hij legde een hand op haar buik, en voelde eenwording. Ze duwde iets haar onderlichaam naar voren, hij schrok van de korte heftigheid. Hij bracht zijn hand langs haar flank omhoog en liet hem iets beneden de oksel rusten. Hij wilde wat zeggen, maar wist niet wat.

Ze maakte zich los en stond op. “Wil je met me mee? We lopen langzaam naar mijn huis, en onderweg kunnen we praten, als je dat wilt”. Matthew stond op, verbaasd over zijn angst. Wat had hem tegengehouden? Hij overwon zich en besloot mee te gaan. Hij ging een stukje wandelen, vervolgens kon hij besluiten hoe verder te gaan.

Op zijn gemak vervolgde hij zijn oorspronkelijke route. “Ik heet Matthew” zei hij nadat ze een stukje gelopen hadden. “Hoi Matthew, ik heet Anahita”. “Dat weet ik” dacht hij “dat weet ik” dacht zij. En ze lachten. De stad was verder wakker geworden. Aan de overkant van de singel kwam het ochtendverkeer langzaam op gang. Het rook even naar vers brood. “Wacht” zij ze “ik koop even een paar croissants, denk jij maar even na over wie ik ben.” Zij keek hem een beetje plagerig aan en liep weg. Verbaasd keek hij haar na. “Denk na over wie ik ben?”. Hij wachtte zonder te denken. Daar kwam ze weer aan, nu met een ambachtelijk zakje in haar hand. “Zo, heb je nagedacht?“ vroeg ze, nu zonder lach. “Ik weet niet, nee eigenlijk niet” zei hij “ik voel me goed, ik denk dat ik verliefd ben”. “Nou, nou dat is niet niets” antwoordde ze, nu plagerig weer. “Kom we gaan verder”. Ze sloegen rechts af naar de gracht, naar haar grote huis. De deur zat aan de zijkant in een steegje. Ze stopten en Anahita keek Matthew aan. “Nou, ik ga nu naar binnen. Weet je al wat jij doet? Ik heb croissants.” met een lachje. Matthew lachte. “Je hebt me overtuigd” sprak hij en keek haar aan. “Weet je wel wie ik ben”. “Nee, natuurlijk niet. Hoeveel woorden hebben we gewisseld? Ik weet niet eens hoe oud je bent. Ik zie je, weet dat je zacht en sterk bent en dat je Matthew heet, daar doe ik het even mee”

Ze opende de deur en liet hem binnen. Een klein halletje en een steile trap naar boven. “Ga maar” zei ze en hij liep omhoog. “Rechtsaf, de woonkamer in, we kunnen bij het raam zitten”. Hij liep de kamer in. Groot, mooi hoog bewerkt plafond, open haard. Boeken, twee stoelen bij het raam. Het rook zwoel, licht naar bloemen, wierrook misschien. In een stoel, bij de openhaard, lag een opgerolde poes te slapen. Het raam stond iets omhoog geschoven, hij liep er naar toe en keek naar buiten, over de gracht. “Wat een plek” zei hij, meer voor zichzelf. Ze liep naar binnen. Een blad met vier croissants, boter, wat jam en kaas, beschuit en aardbeien. “Geërfd” zei ze “ik ben bibliothecaresse, maar mijn vader was rijk”. “Was?”. “Ja hij is vroeg overleden. Hij deed in medische instrumenten en had even verderop een zaak op de gracht. Dit huis gebruikte hij als opslagruimte. Ik erfde het met wat geld. Daarmee heb ik het laten opknappen. Ga maar zitten, de thee komt zo.”. Hij keek haar nog eens aan. De zon scheen iets naar binnen door haar donkere krullen en over haar zachte donker huid. Ze was prachtig. Haar donkere ogen keken hem indringend en dan weer iets spottend aan, en ze lachte. Hij ging zitten. Ze zette het blad op het lage tafeltje tussen de twee stoelen. “Eet maar vast wat, ik kleed me om en breng de thee. Ben je nog verliefd?“. Hij wist niet wat te zeggen en sloeg als grap de ogen ten hemel alsof zich het niet meer onder controle had. Ze lachte om hem. En hij zei “Ik vind je geweldig, en je bent nog mooi ook”. Ze draaide zich om en verliet koninklijk recht de kamer. De kat sprong van zijn plek en liep met de staart omhoog met haar mee.

Hij at een croissant. Warm, met een beetje boter. Zijn maag rommelde een beetje en maar hij had niet echt honger. Hij sneed een stukje af en deed er een beetje jam tussen. Hij keek nog eens rond. Wel een aparte kamer. Groot, een houten vloer met een grote pers in het midden, een lage donkere tafel met aan weerszijde een bank. Zachte kussens.

Thursday, July 07, 2005

Er is een hond mijn tentje ingekropen en hij kijkt me nieuwsgierig aan

Citaat: Geplaatst door apropot
ik herhaal:wil je je niet meer tot me richten? ik heb volledig schijt aan jou en je debiele geleuter.verder kun je de klere genieten...

Citaat: Geplaatst door MOB_STRIJDER
Nogmaals, verzoek afgewezen apropot. Voorts zou het je sieren om als "vrouw" geen marginale uitdrukkingen te gebruiken om je ontlastingsactiviteiten te beschrijven.Zelfs een hond "schijt" niet....

MOB_STRIJDER

Ik had vannacht een droom - ik droomde dat ik een hond was. En er verscheen een engel aan me. De engel vroeg..”Wat heb je meer gedaan dan eten en schijten?”. Ik begreep direct dat het niet een echt visioen kon zijn, want een engel gebruikt niet zulke lelijke woorden. Toch, ik antwoordde, met een stem die niet de mijne was (ook niet van de hond natuurlijk) ”eten is goed..het geeft me de kracht om te rennen en te genieten..te zien..te voelen en dankbaar te zijn..en schijten is goed..het scheidt het slechte van het goeie”.”En, wat waren verder je daden tot nu toe, wat deed je verder?”. Daar zat ik (de hond). Gelukkig had ik een simpel hondenperspectief en ik vroeg..”Is dat niet genoeg..rennen vliegen plezier hebben en het slechte van je af houden?” De engel keek me aan en glimlachte. Toen zag ik haar veranderen..”en hoe weet je dat je al het slechte van je af houdt?”. De hond stopte even. Dan sprak ik, alsof het me werd ingegeven..”het lijkt alsof ik dat voel.. ik voel dingen bij honden bij mensen ik voel het goeie en kwade..het voedsel en het vergif”. ”Je kunt lezen”..zo zei me de engel..”lees dit stukje eens”. Ik las het bovenstaande stukje.”Wat zegt je intuïtie?“ vroeg de engel. "Slecht" antwoorde de hond. "Je kunt denken, leg eens uit" sprak de engel. Het was eenvoudig. "Hier wordt schijten in het antwoord op een andere manier gebruikt dan bedoeld..dat is fout..om verwarring te stichten..te misbruiken is mij niet de taal gegeven”. De engel keek me in mijn ogen en ik zag in haar oneindigheid. ”Ren hond ren en scheidt het kwade van het goede” sprak ze en verdween. De tijd stond stil ... en ik werd wakker.
Donderdag 7 juli 2005. Er is een hond mijn tentje ingekropen en hij kijkt me nieuwsgierig aan. Ik ga zwemmen in de zee en de hond mag mee als ie wil. Lekker rennen achter een bal aan.

Tuesday, July 05, 2005

Generaties

Mijn grootvader was een godvrezend man uit een gereformeerde familie die via de kerkregisters tot in 1540 terug te vinden is. Zijn oudste zoon, mijn vader, ging naar de theologische hogeschool in Kampen om dominee te worden.
Hoewel mijn vader graag zijn vader tot eer was, viel hij juist in deze omgeving van zijn geloof. Hij las veel en begreep veel en kon het geloof zoals het hem gepresenteerd werd niet meer verantwoorden. Hij noemde zich voortaan agnost en Darwinist. "Wat zijn we, waar komen we vandaan, waar gaan we heen" waren vragen die hij zich wel stelde, maar waar hij het antwoord in meest essentiële zin open liet.
Mijn opa schrok maar had het beste met hem voor. Mijn vader mocht medicijnen gaan studeren. Men verwacht natuurlijk nu een happy end maar helaas was de werkelijkheid iets weerbarstiger.
Mijn vader was nogal een luie student, die er een beetje de kantjes van af liep - hoewel hij de studie ongetwijfeld tot een goed einde gebracht zou hebben, zo ken ik hem wel - maar mijn opa was het een ergernis, deze jongen zo weinig serieus bezig te zien; matige studieprestaties, een vriendinnetje en geen trouw kerkganger meer.
Dit leidde tot een uitbarsting, mijn opa eiste dat mijn vader de kerk zou bezoeken, mijn vader weigerde. Hij vond het beter dat hij 's zondags met zijn vriendinnetje wandelde. Daarop besloot mijn opa de studie van mijn vader niet meer te betalen.
Mijn vader, zonder inkomsten nu, nam een baantje aan als boekhouder bij de Demka in Utrecht - hij had mijn moeder, zijn vriendinnetje, net geholpen met haar boekhouden en dacht "welja nou ik dat ook kan dan kan ik er maar beter geld mee gaan verdienen". Kinderen werden geboren, mijn vader redde zich wel, ook zonder zijn vaders steun. Later ging hij biologie gaan studeren, had de wind mee in Nederlands wederopbouw en welvaren en alles kwam goed. Niet dat boekhouder niet tot eer strekt, maar goed, bioloog dat gaf hem toch een intellectuele status, en daar was hij gevoelig voor geworden.
Wel was mijn vader redelijk fanatiek antireligieus geworden. Ontkende bijvoorbeeld 'de hemel', hij zag geen evolutionair voordeel. Mij had had hij ondertussen als een onbeschreven blad opgevoed, kennelijk; ik stond neutraal ten opzichte van religie.
Mijn houding ten opzichte van bijvoorbeeld de hemel bleek ook volkomen neutraal toen ik nog eens nadacht over zijn argument voor de ontkenning van de hemel en zijn andere standpunt, "als het afgelopen is, is het echt afgelopen, de ziel is een maaksel van de hersenen, kan gelokaliseerd worden, heeft een materiële basis".
Zijn argumenten kwamen me nogal kras en zelfs wat onwetenschappelijk over, het is wat mij betreft een goede gewoonte om niet te praten over de dingen die we niet kunnen bewijzen. Ik zag er een overblijfsel in van zijn vroegere worsteling.
Mijn vader heeft later zijn vader niet meer kwalijk genomen dat ze zo verschilden. Ik nam mijn vader niet kwalijk dat wij weer zo anders waren.
Misschien had mijn opa gelijk en moeten wij God vrezen. Misschien had mijn vader gelijk, misschien is er niets zonder materiële basis. Misschien heb ik gelijk, en snappen we er gewoon nog niet veel van.
Mijn vader is rustig dood gegaan. En hij zit in mij zoals zijn vader in hem zat.

Sunday, May 22, 2005

Creationisten versus Darwinisten en de minister van onderwijs

Volkskrant zaterdag 21 mei 2005

Minister wil debat over evolutie en schepping
Van onze verslaggevers Michael Persson, Ben van Raaij

DEN HAAG - Minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil een breed debat over de evolutietheorie en de scheppingsgedachte. Zij vindt dat erkend moet worden ‘dat de evolutietheorie niet compleet is, dat we nog steeds nieuwe dingen ontdekken’. Van der Hoeven zegt dit in een interview met de Volkskrant.

De bewindsvrouw wil komend najaar op haar departement een hoorzitting organiseren om een ‘dialoog’ op gang te brengen tussen wetenschappers en aanhangers van de scheppingsgedachte.

In haar weblog gaf Van der Hoeven onlangs blijk van haar interesse in Intelligent Design (ID), een Amerikaanse stroming die een ‘bewust ontwerp’ vermoedt achter het leven op aarde. Haar persoonlijke opmerkingen leidden tot kritiek uit de wetenschap en tot Kamervragen over de scheiding van kerk en staat.


ID is omstreden. Wetenschappers zien het als een verkapte vorm van ‘creationisme’, dat uitgaat van het bijbelse scheppingsverhaal. De darwinistische evolutietheorie wijst bovennatuurlijke verklaringen af: het leven is ontstaan zonder ontwerp of doel.

De minister wil ID niet als leerstof aan scholen en universiteiten opleggen, zoals in de VS wordt beoogd, maar hoopt wel op serieus debat tussen voor- en tegenstanders van de evolutietheorie.

Wetenschappers wijzen zo’n debat veelal af omdat zij geloof en wetenschap willen scheiden. Van der Hoeven vindt dit hokjesdenken. ‘Als er verschillende opvattingen over evolutie zijn, moeten we die naast elkaar zetten.’

Zij denkt dat zo’n debat in het onderwijs jongeren van verschillende culturen en religies tot elkaar kan brengen. Ze wijst erop dat christelijke en islamitische studenten moeite hebben met de evolutietheorie in de leerstof.

Voor de hoorzitting die Van der Hoeven gaat houden, wil zij enerzijds wetenschappers als medicus Piet Borst en bioloog Ronald Plasterk uitnodigen, anderzijds ID-aanhangers als nanotechnoloog Cees Dekker en mensen van diverse religieuze signatuur.


Wetenschap en geloof hebben lang in elkaars verlengende gelegen. Aristoteles kwam in het twaalfde boek van zijn ‘Metafysica’ tot de conclusie dat het geloof in God de sluitsteen van een wetenschappelijk systeem dat op rationele wijze begrepen kan worden. Uiteindelijk zal de wetenschap ‘God bewijzen’. Sinds de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw kwam dit idee onder druk te staan. Een manier om hiermee om te gaan is om het geloof en de wetenschap beiden hun domein toe te wijzen. Een voorbeeld hiervan is Kant die het als volgt verwoordde: ‘De wetenschap is echte kennis maar ze gaat niet over de echte werkelijkheid, het geloof heeft een relatie met de echte werkelijkheid, maar kan geen echte kennis zijn’. Pascal plaatste het geloof nog verder buiten de rede getuige zijn ‘het hart heeft redenen die de rede niet kent’. Voor wie dit alles een tikkeltje te romantisch bleef is er de stroming die het geloof obsoleet verklaard heeft. Wij kunnen het verder wel zonder af. De verzwakking van de moraal dient opgevangen te worden door het ontwikkelen van de ethiek.

Valt wetenschappelijk te bewijzen dat de mens van de aap afstamt? Laten we eerst bepalen wat wetenschappelijk bewijs is. 'Iets geldt als wetenschappelijk bewijs wanneer een onderzocht fenomeen zich onder gelijke omstandigheden zich voorspelbaar gedraagt en door ieder ander herhaald en gecontroleerd kan worden.' Het zal duidelijk zijn dat onder deze definitie de afstamming van de mens niet wetenschappelijk te bewijzen is. Hoe nu om te gaan met het conflict dat de theorie oplevert met de Bijbel en Koran?

We kunnen de afstamming van de mens onder uitspraak van de deskundigheid van de mens als rechter zelf brengen. In een soort juridische strijd voeren gelovigen en darwinisten hun indirect bewijs van hun stellingen aan, waar bij de rechter uiteindelijk alles ter overweging genomen hebben, een uitspraak zal doen. Om het conflict te beslechten is dit zinloos, de rechter is in dit geval de individuele mens die naar smaak zijn keuze maakt. Hallelujah!

Het voorstel van de minister van onderwijs om creationisten in debat te laten gaan met darwinisten lijkt onzinnig. Misschien een modieuze variant van het oude ‘opium voor het volk’ “laat ze maar lullen dan slaan ze elkaar de hersenen niet in”? Minachtig van ’s mens intelligentie is het zeker, en een belediging aan dat wat ons tijd geeft. Verspilling. ‘Toegeven dat de evolutietheorie niet volledig is'? Toegegeven. Vervolgens...

Wednesday, March 16, 2005

Geert onafhankelijk van elite, afhankelijk van angst


Onafhankelijkheidsverklaring PVV

Geert Wilders wil in zijn onafhankelijkheidsverklaring aangeven meer te zijn dan een anti-islam partij. Hij slaagt hier niet in.

Over de inleiding kan ik kort zijn. Zijn thema is vrijheid. In sentimentele termen spiegelt hij ons een Nederland voor waarin ik nog steeds leef, maar waarvan hij vindt dat het verkwanseld is door een elite. Het Vaderland gered. Geert werpt zich op. Jammer dat zijn plannen eigenlijk neerkomen op ongebreideld kapitalisme met een bruin anti-islam streepje.

Zijn economische paragraaf is eigenlijk oud nieuws. Oud systeem. Voor en nadelen. Geert presenteert de wetten van het ongebreideld kapitalisme als de ultieme vrijheid. Daarbij moet men zich toch afvragen hoe vrij iedereen zal zijn in zijn variant. Leven volgens de harde wetten van de vrije markt. Survival of the fittest. Zal nog een hele omschakeling worden. Woeste plannen, 50% van de ambtenaren eruit! Nergens wordt aangegeven hoe we de omschakeling gaan bewerkstelligen en in welke tijdspanne. Een vage belofte dat belastingverlaging de economie zal doen boomen en alles sal reg komme. De notie van de afhankelijkheid van onze economie met nabij gelegen economieën zoals Duitsland, of groeipotentie zoals China, of conjunctuureffecten, ze doen niet meer mee. Geen week makende sociale wetgeving, regelgeving overboord en luie ambtenaren die alleen nutteloze rapporten aan het verschredderen zijn wegsturen, dat gaan we doen.

Europa. In zijn angst voor Brusselse regelgeving betreffende immigratie en de angst voor Turkije trekt hij al zijn sterkste kaart, de angst voor de Islam. Nu uitspelen, straks gaat alles beter dan verwacht en dan? In zijn kritiek op wat het zooitje in Brussel ons allemaal kost staat hij niet alleen. Maar het komt hem wel goed uit om dat anders te doen voorkomen. De schuld van de elite, jan.

De Antillen schop je van je af. Kom op jongens, op je eentje verder. Misschien kunnen jullie aan Suriname vragen hoe je een gezellig landje maakt. Val ons liever niet meer lastig, want je kost nu eenmaal meer dan je oplevert. Wij hebben onze eigen crisis.

Veiligheid. Straatterrorisme (maar liefst woordinflatiewaarde 10) is volgens Geert ons grootste veiligheidsprobleem. Marokkanen maken ons land onveilig en de politie schrijft bonnetjes voor lichte verkeersovertredingen uit. De werkelijkheid volgens Geert. Ik vind de georganiseerde misdaad een wat lastiger op te lossen probleem. Superwinsten makende drugshandelaars produceren toch echt meer dood en verderf dan die rotjochies maar goed, Geert heeft eigen prioriteiten.

Onderwijs. Het is allemaal fout gegaan. Hier weer een jan met de pet weergave van wat de neo-conservatieve Burke stichting betoogt: Het Nederlandse onderwijs moet haar taak in de overdracht van beschavingskennis weer vervullen. Onderwijs kan voor de cognitieve elite niet elitair genoeg zijn. Voor de toekomstige handwerksman dient het beperkt te blijven tot dat wat men in zijn praktijk zal tegenkomen. Toegevoegd een druppeltje Geert eigen vreemdelingen angst “Kinderen worden grondiger getest op gedegen kennis van cultuur en nationale identiteit”.

Zijn immigratie en integratieparagraaf is een kopie in jan met de pet taal van wat we bij de neo-conservatieven van de Burke stichting zijn tegengekomen. De teneur: islam en Europa zijn onverenigbaar. Geen niet-westerse immigranten meer toelaten, islamieten moeten assimileren. Verder ook weer zijn fascinatie voor ‘de Islam’. Geert vindt dat we fascisten, groepen die ons onze rechtsstaat en grondrechten willen ontnemen en bereid zijn daartoe geweld te gebruiken, de grondrechten moeten ontnemen. Hij noemt ze alleen anders: islamitische radicalen. De openingszin doet duizelen: “Islam en democratie zijn onverenigbaar. Wel zijn moslims voor onze democratie te winnen. “ Pardon, dus de gewonnen moslim laat de Islam los? Of iets dergelijks. Of kan je toch islamiet en democraat zijn? We zullen moeten doorvragen. Voorlopig hou ik het op wartaal.

Straatterreur. Rigoreus, het etnisch tintje in de hoofdrol. Niks immigratieproblematiek. Gewoon, in geval van dubbele nationaliteit de Nederlandse afnemen en het land uitschoppen. Bij het gehate Brussel gaan bedelen of dat mag. In feite worden er twee soorten burgers gecreëerd: degene die we het Nederlanderschap kunnen ontnemen en diegenen bij wie we bij hetzelfde vergrijp niet kunnen doen. Gevaarlijke weg. Veroorzaakt een onwenselijke tweedeling. Hadden we de dubbele nationaliteit niet toe moeten staan? Discussiepunt. Het afpakken van de Nederlandse Nationaliteit komt misschien stoer over, maar het wringt bij mij toch wel een beetje. Als een Nederlander een misdrijf begaat dan moet hij gewoon via het strafrecht aangepakt worden.

Grondrechten. Geert is hip en gaat met zijn tijd mee: “De vrijheid van meningsuiting is het belangrijkste grondrecht.” Prachtige hoor, al ging de controverse niet zozeer over de inhoud maar vooral over de vorm. Toch zet ik er liever Artikeltje 1 op een: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Kiezers en gekozenen. Geert heeft vragen bij het democratisch gehalte. Hier weer in Jean met de pettaal het neoconservatieve standpunt. Tot we aan de oplossingen komen. Waar de neo-conservatieven durven door te drukken naar een districtenstelsel en een gekozen minister-president, blijft Geert steken in pappen en nathouden. Wel fijn veel straf voor stoute politici.

In zijn afsluitende ‘kortom’ duikt in bedekte termen de Islam weer op. Geen invloeden van ‘wezensvreemde culturen’ wil onze Geert. Ik ben deze man zat. Ik ben blij met deze onafhankelijkheidverklaring. Hij geeft zijn drie meest in het oog lopende gebreken bloot. Gespeend van sociaal gevoel, gebrek aan lef om zich los te maken van platte angst voor ‘de Islam’ en onvermogen om ook maar één origineel idee naar voren te brengen.

Thursday, March 10, 2005

Sinds korte tijd ben ik actief op marokko.nl.

Daar werd het stuk van Wertheim geplaatst. Ik schreef een reactie.

Eerst enkele passages uit Wertheim
2004-09-01 Anne-Ruth Wertheim Het racisme verandert van karakter
In het integratiedebat gaan stemmen op om het bestaan van racisme te ontkennen. Dat zou iets zijn uit het verleden en in onze moderne samenleving zou hooguit sprake zijn van culturele tegenstellingen. Er is inderdaad iets aan het veranderen, maar jammer genoeg is dat niet dat het racisme verdwijnt. Dat neemt juist steeds gevaarlijker vormen aan. De twee soorten racisme, uitbuitingsracisme en concurrentieracisme, worden zelden van elkaar onderscheiden. Toch verschillen de bijbehorende vooroordelen zo sterk dat ze bijna tegengesteld zijn. Het uitbuitingsracisme dat in Nederland heerste, is bezig te veranderen in concurrentieracisme. Daarmee verandert ook het racistisch geweld. Dat zal niet meer beperkt blijven tot incidenten maar een massaal karakter krijgen.
[…]
Twee soorten racisme
Het koloniale of uitbuitingsracisme kwam vooral voor op de plantages. Daar lieten Nederlanders Indonesische arbeiders het zware werk doen tegen een karig loon en onder vaak slechte arbeidsomstandigheden. Daarbij kwam het hun bijzonder goed uit dat er over deze koelies talloze vooroordelen de ronde deden die gekoppeld waren aan hun bruine huidskleur: ze zouden ‘dom, lui en kinderlijk’ zijn en ‘zorgeloos, levend bij de dag, goedgelovig en onderdanig’. […]
Heel anders was het concurrentieracisme ten aanzien van de Chinezen. […]. Ook over de Chinezen waren vooroordelen in omloop, gekoppeld aan hun uiterlijk of naam. Maar in plaats van ‘dom, lui en kinderlijk’ werden zij juist ‘slim’ genoemd, waarmee een onaangename combinatie van ‘slim en onbetrouwbaar’ bedoeld werd, dus eigenlijk ‘sluw’[…]
Het uitbuitingsracisme legitimeert het neerzien op een bepaalde groep mensen die ‘minder’ zou zijn, terwijl het concurrentieracisme afwijkende, angstaanjagende eigenschappen toeschrijft aan een groep die juist ‘meer’ zou zijn in de concurrentiestrijd.De vooroordelen ‘dom, lui en kinderlijk’ worden als overwegend erfelijk beschouwd. In het neerzien op de koelies zat daarom ook iets van ‘ze kunnen er niets aan doen dat ze zo zijn’. In het pakket vooroordelen dat hoort bij het concurrentieracisme zitten naast aangeboren eigenschappen als ‘slim’ nogal wat culturele elementen: gewoonten, […]
Nederlandse samenleving
[…] De eerste gastarbeiders uit Marokko en Turkije kwamen hier binnen in de jaren zestig. Zij zaten in pensions bij elkaar, meestal vlakbij de fabrieken waar ze, vaak in ploegendiensten, werkten. Ze manifesteerden zich weinig in het openbare leven. Over hen kwamen vooroordelen in omloop die je kunt rekenen tot het uitbuitingsracisme. […]
Begin jaren negentig was er al heel wat veranderd. De gastarbeiders waren gebleven en hadden gezinnen gevormd. Bij mijn onderzoek in de volwasseneneducatie trof ik naast vooroordelen uit het uitbuitingsracisme gevoelens aan die men moeilijk onder woorden kon brengen: afgunst en wantrouwen. […] Een duidelijk begrensde groep wordt gemakkelijker doelwit van vooroordelen. Van het lacherige en meewarige is weinig meer over[…]Het ‘neerzien op’ uit het uitbuitingsracisme verschuift in de richting van ‘minachting hebben voor’[…]
Het meest verontrustend vind ik tenslotte de verbreiding van het vooroordeel dat de immigranten ‘angstaanjagend’ zouden zijn. De verdenking dat zij op geheimzinnige wijze zouden streven naar ‘de totale macht’ is een gevaarlijke uiting van concurrentieracisme. Een zekere angst voor een getalsmatige overheersing die al langere tijd bestond, wordt nu aangewakkerd door te dreigen met ‘de islam’. […]
Drs. Anne-Ruth Wertheim is publiciste en schreef o.a. het boek ‘De gans eet het brood van eenden op, mijn kindertijd in een Jappenkamp op Java’, 1994.Artikel in het kwartaalblad Kunst & Wetenschap, jaargang 13, nummer 3, september 2004. (Een verkorte versie van dit artikel stond in NRC-Handelsblad, katern Opinie & Debat van 19 juni 2004)
Even kort het artikel van Wertheim vlgns. hiek (een eigenwijs de-luxe)
De term racisme is niet zo handig gekozen. Hoe logisch ook, als je referentie Nederlands-Indië is - de vooroordelen en het zich verheven voelen en de verantwoording hiervoor betroffen wel degelijk ras - nu hier in Nederland in de postholocaust periode lijkt het toch vooral verstandig om vooral iedere associatie met vernietigingskampen te vermijden. Dit omdat het, zoals al eerder opgemerkt, tot stemmingmakerij leidt, die vervolgens in een patstelling uitloopt. Het situatie verdient betere aandacht.De vooroordelen, de platheid van de witte Nederlander, ik ben het allemaal vaak genoeg tegengekomen. 'Luie zwarte' 'rot terug naar je eigen land' 'geile neger' '5de colonne' 'geitenneuker' 'tasjesdief' verzin de rest er zelf maar bij. Denk niet dat ik me niet bewust ben dit type gevoelens bij andere dan de caucasians (zoals ze het in Amerika aanduiden), maar dat is nu even niet aan de orde.Typerend voor onze ontwikkeling is dat de platte laatdunkende aanduiding bon ton geworden is. Bewust van hoe makkelijk de platte onderbuik naar een wat contraproductieve grondhouding kan leiden zag ik PF met lede ogen wat mij betreft misbruik maken van de politieke onvrede in Nederland en het momentum van 9/11. Hij wist het en wees de weg; de dader was boven tafel 'de Islam' en zijn kornuiten, de zichzelf blind verwennende sociaal-liberalen, achterlijk in hun cultuurrelativisme en hun links-kerkelijke politiek correcte mantra's. Zij moesten luid en duidelijk aan de kaak gesteld worden.Een nieuw politiek klimaat, helder, uitgesproken, polariserend. Nieuwe hoop voor sommigen, voor anderen een bedreiging. De media smulde, zich nog niet te bewust van een het gevaar van de oversimplificering. Angst, luiheid, grote bekken, grappenmakers, roekelozen, griezels, lafaards en moord, allemaal lijkt het deel uit te maken van wat er zich vervolgens af speelde.En daar zitten we dan, gevangen in een verkeerd 'wij' en 'zij'. Bent u bang voor mij, voor mijn geloof, of mijn gebrek aan geloof, mijn fanatisme, mijn hysterie, mijn domheid, mijn gebrek aan vertrouwen?Een ding lijkt duidelijk, we generaliseren. Nu kan generaliseren naar een groep handig zijn bij sociologisch onderzoek. Aan de borreltafel, is het beter te individualiseren, dit om iemand ten onrechte te devalueren of op te waarderen naar een vermeende eigenschap over de groep waartoe hij zou behoren. Hier ligt mijns inziens een oplossing voor ons aan de multiculturele borrel/theetafel.Maar daarmee zijn we er zeker nog lang niet. Ik kom vaak een soort teleurgesteld pessimisme over het zogenaamd multicultureel failliet tegen. Het bewijs hiervan zou in de oude wijken van de grote steden liggen. Allemaal helemaal mieters, maar, multiculturaliteit is een feit nu en in het verleden. Niet wil ik hiermee de feiten als norm maken, ik wil maar aangeven dat het gesprek mijns inziens nu ligt in de vraag assimileren of integreren. Ik ontken dat de teleurstelling over de multi-culti shit moet leiden tot de Franse assimilatie oplossing. De vraag wordt door mij beantwoord met integreren. Dat wil zeggen iedere burger dezelfde kansen op volledige deelname aan onze sociale maatschappelijkheid met behoud van culturele identiteit. Daar ligt het belang. De openbare ruimte mag en zal pluriform gevuld zijn. Daarin zie ik geen probleem. Als ons land zich tolerant en relaxed zich blijft openstellen voor andere culturen zal dit eerder problemen oplossen dan vergroten. Ik zou er wel voor willen pleiten dat we niet langs elkaar, maar met elkaar moeten leven. Op de sportvereniging bijvoorbeeld.Een criticus van onze multiculturaliteit heeft een stuk geschreven "Leve de monoculturele rechtsstaat". In zijn stijl haalt hij nogal wild uit naar de bouwers van onze multiculturele samenleving. Ik zal zeker niet zijn angst voor bijvoorbeeld dubbele paspoort en loyaliteit overnemen. In zijn pleidooi stelt hij echter ook dat een multiculturele samenleving om een neutrale rechtsstaat vraagt. Ik ben dat met hem eens. Ik gebruik hiervoor een voorbeeld. Stel je Gretta Duisenberg voor die, puur symbolisch, een ruit bij de Israëlische ambassade ingooit en dat zij zich moet verantwoorden voor een rechter met een keppeltje. Dit zal toch te veel vraagtekens plaatsen bij de onpartijdigheid van de rechtspraak.De situatie is benard en is er de laatste tijd niet beter op geworden. Groepen zijn tegenover elkaar komen te staan en het wantrouwen lijkt te groeien. Angst voor discriminatie ligt op de loer, en, hoe lastig discriminatie ook is aan te tonen, het lijkt reëel om aan te nemen dat discriminatie inderdaad toeneemt. Hoe het ook zij, uitbuiting en concurrentievervalsing verantwoorden op basis van een laatdunkend vooroordeel en ten behoeve van a good night sleep for the unjust bestaat, maar we moeten er wel zeker van af. Sommige feiten moeten geen norm worden.

Ik las het eens door en dacht “what the heck plaatsen die hap. Kijken wat ik vang.”

De volgende dag had ik beet: Rebel_1963 schreef n.a.v. mijn laatste alinea:

“Hoe kunnen we hiervan af, wat zouden wij, als maatschappij aan hieraan kunnen doen?”

Daar zat ik dan. Een beetje gemakzuchtig opende ik:

“Zoals de taxichauffeur opmerkt als hem verweten wordt dat hij een nogal vaag antwoord geeft op een lastige vraag "hee, what do you expect, i'm no Bertrand Russell" Get up stand up stand up for you're rights. Ik zal proberen er weer eens over na te denken. Is er niet weer een protestgeneratie nodig?”

Ze antwoordde:

“Wat mij betreft wel. Wat denk jij?”

Daar zat ik weer. Vastbesloten om me dit keer van mijn allerbeste kant te laten zien haalde ik alles uit de kast:

“Hangt ervan af welke. Doelen definiëren: Gelijkheid, tolerantie, antioverconsumptie, kritische bescherming verzorgingsstaat. Straatcultuur beter leren begrijpen. Realistisch, uit de buurt van gangsta VS kopie en valse heroïek blijven. Droog als een door een onbarmhartige zon verzengd houten havenkantoortje op een kale havendam. With a heart. Welke doelen zie jij?P.S. 'We' moeten onze somberheid verlaten. Economic boost, en we lopen zo weer de polonaise. Simpel eigenlijk. Nu de invulling. We sluiten af met een gebed:

'O, ALLAH! de zielloze aarde zendt Gij na een tijd van droogte en verschroeiing toch eindelijk lafenis: Uw bevruchtende regen.Maar o, Allah, wanneer zult Gij mij rijkdom zenden, mij die van armoede en ontbering ben verschrompeld!O, Allah! als Gij U eindelijk ontfermt, zend mij dan ook een Uwer liefelijkste dochteren om de genade die Gij gaaft met mij te delen. Samen zullen wij Uw naam loven, iedere morgen voor de maaltijd, iedere avond voor de omhelzing, Allah: hoe kan ik mij anders Uw verknochte dienaar tonen?Ging ik nu ter pelgrimtocht, ik verliet slechts een ellendig bestaan. Waar was de deugd? Zend mij rijkdom, en Gij zult zien dat ik mij opmaak en de lendenen omgord.Zend mij Uw engel; ik zal mij losmaken uit haar heerlijke omhelzing, haar koele armen om de felle hitte van de verre woestijnen, zo schaars door U van oasen voorzien, het hoofd en de voetzool bieden, en aldus onweerlegbaar U te bewijzen dat ik de wereldse weelden verzaak, dorstend naar het kussen van Uw Heilige Steen.'

Vanaf dan is het even stil. De vraag Rebel_1963 blijft staan:

“Hoe kunnen we hiervan af, wat zouden wij, als maatschappij aan hieraan kunnen doen?”

Naschrift:

Rebel_1963:

"Amien"

Wednesday, February 16, 2005

Aanslag

Plotseling geeft hij zijn geheimen prijs
de gekozen plek
in zijn vorm
van godverlaten.

De mislukking kiest zijn einde
gruwelijker dan gedacht,
zo is de machteloze god voorbij.

Sterf dan maar, de aanslag blijft.
Ik ween met hete tranen mijn krokodilleogen schoon.

Datum: zaterdag 24 november 2001 9:56

Gisteren 's morgens op de fiets naar mijn werk wist ik het ineens: Wim is een krachtpatser. Ik zal het proberen zo kort mogelijk uit te leggen.

Zoals je weet ben ik nogal onder de indruk van de technische benadering van 'het voelen, het denken, het zijn' en zo had ik met genoegen gekeken naar het Teleac programma over de herse­nen. De uitgedragen moge­lijkheid, dat religie een product is van de hersenen is een denkbeeld dat ik zeker niet wil negeren.
Hoe het ook zij, om religie te accepteren in de opvatting als een buiten mij staande entiteit is voor mij tot nu toe niet mogelijk. Ik denk dat dit voor jou ook geldt en ik denk dat jij je lang verdedigd hebt tegen dit type religie. Dat juist je vader je hier van je plek heeft willen krijgen maakte het er voor jou niet makkelijker op. Ik denk (even met de grove penseel) dat je hierom een lastig leven hebt gehad waarbij de omgeving je weinig steun bood. Maar nou komt het goeie stuk, je hebt het lekker volgehouden en ondertussen geef jij je omge­ving de ruimte waarmee je een goed voorbeeld bent.
Gelul natuurlijk, maar goed, ik hou heel veel van je maar en dat is een eenvoudig truc­je, liefde krijgen is liefde geven. En van An hou ik ook heel veel, dat het maar gezegd is. En nou ga ik weer lekker studeren.

Aldus Hiek 231101.

Vraag, ben ik inderdaad zo?

Zelf vind ik me vnl een slimme figuur; redelijk oversext, die goed zorgt dat hij niet te kort komt.

Mìjn vader heeft in ieder geval gezorgd voor een goede oplei­ding van de ongelofelijk luie flikker.
Toen ik 'med studeerde', kreeg hìj last van godsdienstwaan; hij is een geboren cyclothym en dan kun je gemakkelijk in een psychose vallen, maar hij hield van mij.

Ik moest voor mezelf gaan zorgen en heb het in het onderwijs, middels 'Cals' en 'K IV', redelijk voor elkaar gebokst, vooral door een sterke sociale intelligentie.

Door een redelijke erfenis na het overlijden van mijn Mimi, ook weer dankzij de opstelling van Hendrik, kan ik me aardig bedruipen en ook hier en daar eens een helpende hand uitste­ken, hetgeen de sociale positie natuurlijk aanzien­lijk ver­sterkt.

Religie is een zwak punt; ik ben niet religieus in calvinisti­sche zin, argumenten:

I Er is/was geen 'zondeval'; we stammen af van chimpansees en dat zijn niet zulke lekkere jongens. Bijaldien is er geen 'erf­schuld'.(Wìj hebben die afstamming niet gewild)
Wèl een erfsmet zo je wilt.
Onze 'slechte' herkomst is verantwoordelijk voor oorlog­zuch­tig- en ander verwerpelijk gedrag.

II Er is geen hiernamaals; we zullen het moeten doen met
'het hier en het nu' en na de dood is er niets dan wat 'nako­me­lingen' over ons denken.

III Je kunt beter in 'God geloven' dan denken dat je alles weet: vertrouw op God maar houd je kruit droog!
Een fatalistisch gods-geloof is funest; dan liever atheist.

IV Er zijn twee argumenten tegen het 'hiernamaals'-geloof:

1. Evolutionistch heeft, het 'bestaan' van, een hiernamaals geen enkele waarde. Welk selectie voordeel heeft die notie?

2. Antonio R. Damasio heeft met zijn: " Ik voel dus ik ben" de basis verstevigd voor het idee dat, als de bovenkamer vervalt er geen gevoel meer kàn zijn ==> geen hiernamaals; ik voel niet dus ik ben niet.

V Een laatste overweging: ik maak deel uit van het 'systeem' wereld, daardoor is het onmogelijk een objectief oordeel te vormen; ik sta er niet buiten, mogelijkheden die resten zijn: compassie, dank­baarheid en aandacht. Wat is geluk?

Tot slot, toen ik jong was behoorde ik wèl tot het type vech­tersbaas, maar dan in letterlijke betekenis, getuige een aantal 'wapenfeiten'.

(Leo Mosheuvel drong er in 1953 bij mij op aan, Pierre Vinken een pak slaag te geven.)

Der Mensch ist, was er nicht isst

Het leven is een pillendoos
vol verboden vruchten
in jeugdig overmoed pakt men vaak
om pijnen te ontvluchten

plots is daar het demasqué
de vrucht blijkt gif te zijn
en is gif, wat zegen leek
juist oorzaak van de pijn

de zieke man rest nog slechts
soberheid en schrik
vertwijfeld zoekt hij naar z'n beeld
en vindt een slappe pik

daar breekt de man dan bij de knie
de here geeft niet thuis
vlucht in ’s hemels eeuwigheid
de bekering is niet pluis

Nog eenmaal zoekt de man zijn wil
bouwt op vanaf ’t begin
rest hem nog alleen de vraag
heb of had ik zin

Tuesday, January 04, 2005

Eigen boezem eerst!

Allemachtig, men is gericht
Op schuld en boete bij den ander
als ik dit niet gauw verander
verliest ons land gauw zijn gezicht.

Dus ik toog fluks het land in en
kwam op menig plek de praatjes tegen
steeds over zelfgebrek gezwegen.
Daarop klom ik in de pen.

Ik schreef nu stukjes waarmee ik riep
weten jullie wat er heerst?
Gebrek aan 'eigen boezem eerst'!
Gejuich! Dat men daar warm voor liep...

Trots poetste ik mijn kam
maar ach, ik was verkeerd begrepen
men dacht nu, volstrekt benepen
da’k voor eigen groep opkwam.

Meer ruzie lag in ‘t verschiet.
Onderhaan vond mij de baas,
en streelde zachtjes mijne taas,
maar de rel kende zijn weerga niet.

Nu weet ik dat gekissebis
door zij die 'ik' veel eer betonen
en zich rijk laten belonen
een nagel aan de doodskist is.