Wednesday, February 13, 2008

Ik mag je niet

een doodgewone zaterdagmorgen en het was al druk in de stad. ik moest wat spullen halen en stond met mijn fiets op de drukke viestraat in utrecht. ik moest naar de overkant maar man, er was geen doorkomen aan. mijn koppijn werkte niet mee. er kwam een opening in het verkeer en vlug kon ik net even voor een bus langs oversteken. de buschauffeur toeterde en inderdaad het ging maar net, ik moest vlug de stoep op. ‘sorry’ zei ik tegen een ik dacht marokkaanse man van een jaar of dertig wiens pad ik nu blokkeerde. hij keek me even aan en knikte

ik stapte af en kon eigenlijk niet vooruit, daar was de reling van de brug of achteruit, daar was het verkeer. ik probeerde eerst vooruit en daarna achteruit. ‘’wat wordt het nou’ sprak de man wat ongeduldig ‘vooruit of achteruit’. Ik raakte geirriteerd ‘doe ff rustig oudste’ zei ik ‘ik zei toch sorry’. ‘sorry, sorry’, daar heb ik toch niks aan’ sprak hij duidelijk ook wat geirriteerd ‘je moet gewoon opschieten’. Ik werd kwaad ‘ik moet niets, en al helemaal van jou niet’ zei ik en ik keek hem vervaarlijk aan

wat van mij niet’ zei hij ‘wat van mij niet’. ‘je moet gewoon niet zo grote bek tegen me hebben' zei ik 'je ziet toch dat ik bijna door die bus overreden werd’. 'dat is mijn probleem toch niet. ga aan de kant klaar…’ zei hij. ‘dat maak ik zelf wel uit kutjong’ zei ik ‘ik maak zelf wel ff uit of ik voor je opzij ga, wat wil je doen dan, laat je anders je bomgordel ontploffen?’ . ‘waaat zeg jij, vieze kaasssh, ik ga jou in sloot gooien’ hij weer op hoge toon. ‘dat is de gracht, sukkel, leer eens nederlands, hoe lang ben je al hier? jullie denken alles maar te kunnen gaan uitmaken met je grote bek en je achterlijke geloof, maar mooi ff niet gozer’. de man werd nu egt kwaad ‘wat praat jij …en hij begon in zijn takki takki moerstaal onbegrijpelijk te zijn, maar het klonk niet vriendelijk. ik schold terug ‘jullie met je grote smoel tegen vrouwen, ik ken jullie hoor, schelden in de moskee op de hollanders, hè, klootzak’. dit was hem teveel geworden en hij raakte me flink op mijn kin. de oude oorlogswond sprong open en ik bloedde direct behoorlijk. ‘smerige kankermoslim’ beet ik hem toe. ‘ik ben geen moslim’ zei hij ‘ik ben roma zigeuner’

ik staarde hem in ongeloof aan, zigeuner? ‘ooh sorry’, zei ik, 'ik dacht dat je moslim was…' ‘geeft niks’ zei de man en hij liep weg. ik stelpte het bloed van mijn kin en zette mijn fiets op slot. daarna liep ik wat trillend naar de albert hein op de hoek om een flesje drinken voor de schrik te halen. het kassameisje keek me wat onderzoekende bruine ogen aan en noemde het af te rekenen bedrag. ik merkte dat ik mijn portemonee miste