Wednesday, December 08, 2004

Verveling

Het voert mij terug naar de tijd die ik als haveloze, op God weet welke verdoemde plaatsen doorbracht.
Ik had mijn wat zonderlinge dichtbundel uitgegeven gekregen en beschouwde mezelf als bewezen kunstenaar. Ik keek er dan ook niet van op toen ik, via mijn uitgever, een uitnodiging kreeg om een voordracht te houden op 'De nacht van de poëzie'. Hunkerend naar succes en roem maakten mijn uitgever en ik de afspraak om samen het festival te bezoeken.
Dat deden wij.
Verdoofd door pillen en drank had ik geen angst om het podium te betreden toen ik ergens halverwege het festival, diep in de nacht mezelf aangekondigd hoorde. Onvast beklom ik een soort schavot, waar vanaf ik mijn poëzie op een duidelijk slaperig publiek los moest laten. Het enig schriftuur dat ik na een lange gang langs artiestenbars over had was nogal leeg. "Dood, dood, ik wil dood" luidde het eerste gedicht. Ik schrok, "hiermee krijg ik de zaal niet plat". Ik bladerde verder en trof wat onsamenhangende tekst en slordige tekeningen aan. Het duurde te lang, de zaal werd onrustig. Om tijd te winnen besloot ik te improviseren. Er schoot me een openingszin te binnen: "Leven als een zandkorrel in een betonmolen" sprak ik op gedempte toon, de zaal strak aankijkend. Het werd stiller. "Leven als een zandkorrel in een betonmolen", wat harder nu, en nog vervaarlijker kijkend. Ik had nu de aandacht. Onverwacht schreeuwde ik, enkele malen na elkaar, "LEVEN ALS EEN ZANDKORREL IN EEN BETONMOLEN". De zaal reageerde gegeneerd. Na een korte stilte liet ik nogmaals, bijna brullend, mijn zin door de zaal gaan. Nu werd er wat gelachen en geklapt. Ik werkte mij op tot een staat van hysterie waarin ik, als werd ik hevig gekweld, over het podium rollend de zin herhaalde en herhaalde. Het werd een doorslaand succes. Terwijl ik mij, schreeuwende mijn zin en ondertussen vloekend en tierend door mijn uitgever liet afvoeren, ervoer ik een moment van geluk, luisterend naar een uitgelaten zaal die om meer riep.
Er was niet meer.
Jarenlang zocht ik vruchteloos op ieder jeugdpodium van Vlaanderen naar mijn vluchtig moment van glorie. Uiteindelijk, het zoeken moe, begreep ik dat mijn succes niet mijn onvervreemdbaar, herleefbaar eigendom was, maar slechts een kortstondige triomf op de verveling van het moment.

1 comment:

Japiooh said...

zsiess iiess bjeutiefuul !!!

wiee wunt meure !!!